Hoofdstuk 10 - Extra oefening 4 - Herhaling

Herhalingsoefening Spaans - Nederlands

Vink de juiste vertaling aan

o
El tren proveniente de Madrid 
De trein uit Madrid
De trein naar Madrid
De trein in Madrid
De trein tot Madrid
o
  
de datum
de klok
de tijd
de wekker

Hoeveel jaar ben je?
Hoeveel jaar woon je hier?
Hoe ben je hier?
Hoeveel kost het?
o
Busco una habitación
Ik huur een kamer
Ik wil een kamer
Ik zoek een kamer
Ik heb een kamer nodig
Necesito dinero
Ik heb handdoeken nodig
Ik heb (bank)pasjes nodig
Ik heb geld nodig 
Ik heb koffers nodig
o
Vivo en una finca
Ik huur een boerderij
Ik woon op een boerderij
Ik zoek een boerderij
Ik wil een boerderij
¿Qué hora es?
Hoe laat is het?
Hoe gaat het?
Welke datum is het?
Welke dag is het?
o
La semana 
De week
De maand
Het jaar
Het uur

Hoe gaat u naar Cuba?
Met wie ga je naar Cuba?
Met wie gaat u naar Cuba?
Hoe ga je naar Cuba?
veintisiete
zevenentwintig
negenentwintig
zesentwintig
vierentwintig
o



Uw Score =


 
Herhalingsoefening Nederlands - Spaans

Vink de juiste vertaling aan

o
gisteren
hoy 
ayer
mañana
ahora

o
  
El primo de tía Maria
El hijo de tía Maria
El novio de tía Maria
El hermano de tía Maria

verano
invierno
primavera
otoño

o
de vlucht
el retraso
el puerto
el destino
el vuelo 

Het is tien voor tien
Son las diez y diez
Son las nueve menos diez
Son las nueve y cincuenta
Son las diez menos diez 

o
Ik kom uit Cuba
Voy a Cuba
Soy de Cuba
Soy Cubano
Vivo en Cuba
aankomen/arriveren 
llegar
salir
llevar
subir

o
Volgende week
La semana próxima
La semana pasada
El fin de la semana
El fin de semana
¿dónde?
¿quién?
¿cómo?
¿qué?

Welke datum is het vandaag?
¿Qué fecha es mañana? 
¿Qué fecha es hoy?
¿Qué fecha fue ayer?
¿Qué fecha es?

o



Uw Score =