Hoofdstuk 3 - Extra oefening 3 - Bezittelijk voornaamwoord


    title

Welk bezittelijk voornaamwoord hoort er op de stippellijn?

1 .................... padre es médico (Onze vader is arts)


2 .................... amigas estudian Español (Haar vriendinnen studeren Spaans


3 ¿ .................... coche está en el garaje? (Uw auto is in de garage?)


4 ¿Qué color tiene .................... bicicleta? (Welke kleur heeft jullie fiets?)


5 .................... tarjetas están en el monedero (Mijn pasjes zitten in de portemonnee)


6 ¿Qué hay en .................... bolso? (Wat zit er in jullie tas?)


7 .................... maletas están en la casita (Onze koffers bevinden zich in het huisje)


8 ¿Cuál es el número de .................... teléfono (Wat is het nummer van jouw telefoon?)


9 ¿Qué nombre tienen .................... vecinos? (Wat is de naam van hun buren?)


10 .................... vestidos están en la maleta (Onze kleren zitten in de koffer)


 

   < Vorige oefening       Index       Volgende oefening >