Hoofdstuk 4 - Oefening 1

title

Vink het juiste antwoord aan:

1 Wat betekent despacio in de zin: ¿Puedes hablar más despacio?


2 Welk voorzetsel gebruik je in de zin: Voy ......... casa (Ik ga naar huis)


3 Welk voorzetsel gebruik je in de zin: El libro es ............ ella (Het boek is voor haar)


4 Welk voorzetsel gebruik je in de zin: Voy .............. el norte (ik ga via het noorden)


5 Wat is de juiste vertaling van: 'Jullie schrijven een brief',


6 Wat is de juiste vertaling van: 'Zij opent haar tas'.


7 Wat is de juiste vertaling van: 'Wij vinden aardbeien lekker'.


8 A mi ........ gustan las fiestas (Ik houd van feesten)


9 A ella .......... gusta el perro (Zij vindt het een leuke hond)


10 Él está ..................................... mucho (Hij is veel aan het praten)


11 Wat is de juiste vertaling van: 'Ik ben een boek aan het schrijven'. 


 

< Vorige oefening       iIndex       Volgende oefening >